Ons ingrijpen in ecosystemen en de verspreiding van ziektes
De manier waarop mensen ingrijpen in de natuur, zoals ontbossing en aantasting van natuurlijke leefgebieden voor landbouw, mijnbouw en infrastructuur, kan volgens de auteurs van het WWF-rapport De vernietiging van de natuur en de opkomst van pandemieën verantwoordelijk worden gehouden voor bijna de helft van nieuwe zoönoses zoals COVID-19.
Vooral tropische bossen herbergen miljoenen soorten waarvan een groot deel praktisch onbekend is bij wetenschappers. Daaronder zitten talloze virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. De meeste zijn goedaardig en kunnen niet zonder hun specifieke gastheer, maar er zijn andere die dat wel kunnen. Ebola, Marburg, pokken, Lassa en de voorloper van HIV zijn maar een piepkleine steekproef van wat wel eens miljoenen andere onontdekte virussen zouden kunnen zijn. De vernietiging en degradatie van bossen stelt mensen bloot aan contact met microben en de wilde dieren die hun gastheer zijn.
Van dier naar mens
De overdracht van een virus dat in de dierenwereld circuleert op de mens is een bekende oorzaak van besmetting en kwam in het verleden al vaker voor. Het SARS-virus - dat in 2002-2003 meer dan 800 sterfgevallen veroorzaakte en wereldwijd meer dan 80 miljard US dollar kostte – dook op bij vleermuizen, werd verspreid naar palmcivetkatten en besmette tenslotte mensen op de markten voor levende dieren in Zuid-China. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) schat dat er meer dan 200 soorten zoönoses, ziektes die overdraagbaar zijn van dieren op mensen, bestaan. Ze hebben bekende namen zoals hondsdolheid, miltvuur, SARS, MERS, gele koorts, AIDS, ebola, dengue en malaria. En ze krijgen de kans ons te pakken te nemen als we het gebied waar ze voorkwamen verstoren en we ze de gelegenheid geven ons te infecteren.
Reservoir aan ziektekiemen
Een ongerept bos is een reservoir van ziektekiemen. Door in bossen te gaan wonen, werken, naar voedsel te zoeken en ze te kappen voor landbouw, komen mensen direct of indirect in contact met dat reservoir. Dat leidt tot een toename van ziektes zoals bijvoorbeeld gele koorts, overgedragen door muggen die geïnfecteerde apen hadden gestoken. Houtkap in tropische bossen creëert een omgeving die door muggen overgedragen ziektes bevordert, inclusief malaria en dengue. In Maleisisch Borneo bijvoorbeeld wordt ontbossing in verband gebracht met toegenomen gevallen van een nieuw type malaria.
Het onlangs uitgebrachte WWF-rapport De vernietiging van de natuur en de opkomst van pandemieën beschrijft een aantal zoönoses en hun herkomst. Een paar voorbeelden:
- Landbouw en malaria
De begroeiing van de wetlands aan de kust van Belize veranderde door de kunstmest die wordt gebruikt in gebieden die voor de landbouw ontbost werden, honderden kilometers stroomopwaarts. Het teveel aan stikstof en fosfor belandt in de rivier die naar de kustgebieden stroomt en beïnvloedt daar de plantengroei. Een bepaald type malariamug dat het meest efficiënt de malariaparasiet overdraagt op mensen profiteerde van de veranderde plantengroei ten koste van een minder efficiënte mug. Het evenwicht tussen de insecten raakte verstoord, er kwamen meer van de efficiënte muggen en het risico malaria te krijgen voor mensen aan de kust werd groter.
- Teken als ziekteverspreiders
Ook de bekende ziekte van Lyme is een zoönose, veroorzaakt door de Borelia-bacterie die op mensen wordt overgedragen door de beet van teken. Uit onderzoek is gebleken dat de kans om Lyme op te lopen aanzienlijk groter is in gebieden met weinig verschillende soorten gewervelde dieren, zoals in bossen kleiner dan 2 hectare, en wanneer leefgebieden sterk versnipperd zijn. Bij gebrek aan hun natuurlijke prooidieren en de grotere ‘beschikbaarheid’ van mensen gaan teken over op mensenbloed. In Zweden leidde de afname van het aantal reeën tot een toename van door teken veroorzaakte hersenvliesontsteking (TBE). Het ree is een belangrijke gastheer van de teek die het virus overdraagt. Door het steeds schaarser worden van reeën zijn de teken overgestapt op woelmuizen. Daar zijn er heel veel van wat de overdracht van de ziekteverwekker op mensen makkelijker maakt.
- Het verdwijnen van gieren en de toename van rabiës
Een ander voorbeeld van een verstoord evenwicht is dat van de gieren in India. Zij stierven massaal na het eten (opruimen) van dode koeien die bij leven waren behandeld met diclofenac. Dit geneesmiddel blijft achter in het lichaam en bleek dodelijk voor gieren. De verdwijning van de gieren leidde tot een uitbraak van hondsdolheid (rabiës) bij mensen: de koeienkarkassen werden niet langer opgeruimd door gieren maar door verwilderde honden, de belangrijkste overbrengers van het rabiësvirus op mensen. Het aantal zwerfhonden nam door de overvloed aan voedsel snel in aantal toe, evenals het aantal mensen dat door honden werd gebeten.
Rol van de natuur bij volksgezondheid
Het is hoognodig dat we beter gaan begrijpen hoe onze ecosystemen functioneren, en in het bijzonder hun rol bij het beschermen van de mens tegen de verspreiding van ziektes. In de tussentijd is het cruciaal dat we ervoor zorgen dat onze natuurlijke ecosystemen behouden blijven of worden beschermd en hersteld. Alleen als de natuur in evenwicht is kunnen we nu nog onbekende risico’s voor de volksgezondheid vermijden.
Gerelateerde artikelen
WWF roept premier Rutte op voortouw te nemen op One Planet Summit over biodiversiteit en klimaat
Dit is de impact van de coronacrisis op rangers
Wat als de toeristen wegblijven
Schubdier in China krijgt betere bescherming
WWF Actieagenda: COVID-19 pandemie is wake-up call voor beleidsmakers
Blijf op de hoogte
Ontvang inspiratie, acties, duurzame tips en het laatste natuurnieuws van WWF in je mail én krijg 10% korting in onze duurzame webshop (inschrijven mag vanaf 16 jaar, korting is van toepassing op hele assortiment met uitzondering van Bosje Bomen en alle boeken).