De jaguar kun je vinden in de Amazone, het Atlantisch Regenwoud en de Pantanal in Zuid-Amerika. Deze ooit uitgestrekte natuurgebieden krimpen in rap tempo door de uitbreiding van landbouw, veeteelt en de aanleg van sojaplantages. Het ooit aaneengesloten regenwoud heeft plaatsgemaakt voor kleine, verspreide stukjes bos. Hierdoor kan de jaguar niet meer trekken om op zoek te gaan naar voedsel en een partner. Ook komt de jaguar sneller in aanraking met mensen, met gevaarlijke situaties voor mens en dier tot gevolg. Daarnaast is de jaguar nog altijd een geliefd doelwit van stropers.

De jaguar is onmisbaar voor een gezond ecosysteem. Net als andere grote katachtigen staat de jaguar bovenaan de voedselketen. Hij jaagt op prooidieren, zoals grazers, en vangt eerst de zwakke en zieke dieren. Zo voorkomt hij dat kuddes grazers te groot worden en de natuur en andere dieren in de knel komen door overbegrazing. Zo zorgt de jaguar voor een gezond evenwicht in de natuur.

De jaguar is een prachtig dier. Stevig gebouwd, met een brede kop en een zwarte vlek in de rozetten op zijn vacht. Deze drie dingen zorgen meteen ook dat je weet dat je een jaguar ziet, en geen luipaard. De jaguar is de op twee na grootste kat ter wereld, na de tijger en de leeuw. Hij kan 170 centimeter lang zijn (nog zonder zijn staart) en 120 kilo wegen.

De naam jaguar benoemt direct een bijzondere eigenschap van dit dier. Yaguareté - zoals de inheemse bevolking hem noemt - betekent 'hij die doodt met één sprong'. Andere grote katachtigen doden hun prooi door in de keel of hals te bijten, de jaguar doodt zijn prooi met een enkele, krachtige beet in de schedel. Dat kan veel dieren overkomen, want de jaguar is niet kieskeurig. Van schildpadden tot capibara's, en van kevers tot kaaiman, hij eet werkelijk alles. Om een lekker hapje te vinden, springt hij zonder problemen in het water. Jaguars leven vaak dichtbij water, en steken moeiteloos rivieren over.