Conservancies in Namibië, winst voor mens en natuur
In Namibië bijvoorbeeld wordt 20 procent van het land beheerd en beschermd door plattelandsgemeenschappen die de bescherming van wilde dieren zien als een rendabele manier van landgebruik. Bij elkaar genomen werken 225.000 mensen, 9 procent van de bevolking, in deze conservancies die heel succesvol zijn gebleken - voor de mensen zowel als voor de natuur.
Er zijn 5000 banen ontstaan in afgelegen gebieden. Vele samenwerkingsverbanden met lodges en andere toeristische ondernemingen zijn tot stand gekomen en brengen geld op. De 87 conservancies verdienen jaarlijks zo’n 10 miljoen euro die de gemeenschappen naar eigen goeddunken kunnen inzetten voor gemeenschappelijke doelen.
Tegelijkertijd profiteert de natuur. Het aantal dieren in het wild in Namibië is de laatste 30 jaar fors toegenomen. Namibië heeft nu de grootste populatie cheeta’s van Afrika. De populatie olifanten groeide er tussen 1995 en 2016 van 7500 naar 22.000. In 1995 waren er 25 woestijnleeuwen, nu zijn het er 120. En stroperij nam af omdat wilde dieren voortaan een waarde vertegenwoordigen.
Sinds de Namibische overheid natuurbescherming door gemeenschappen in 1996 mogelijk maakte, beschermen community-rangers met trots hun natuurlijke, wereldberoemde erfgoed. En er is een economie tot stand gekomen gebaseerd op de bescherming van de natuur. Het heeft landschappen en levens veranderd - en beide worden nu door de komst van corona bedreigd.
En dan is er opeens een pandemie
De COVID-19-pandemie treft het toerisme, de belangrijkste economische kracht in de conservancies die de bescherming van de natuur bekostigt, bijzonder hard. De toeristenindustrie in Namibië is verlamd door het gebrek aan toeristen. Het wegvallen van inkomens en massaal banenverlies komen extra hard aan in plattelandsgebieden, waar de meerderheid van de bevolking al amper rond kan komen door de recente zesjarige droogte. Tegelijkertijd gaan er veel banen verloren in stedelijke gebieden en keren grote aantallen werklozen terug naar hun families op het platteland, met alle risico’s van verspreiding van het virus van dien.
Wat staat er op het spel
Door gebrek aan inkomsten uit toerisme en zonder de afdracht van revenues uit de joint ventures, staan de banen van honderden community-rangers, mensen in ondersteunende functies en werknemers in toeristische ondernemingen op het spel. Met weinig alternatieve inkomstenbronnen is de kans reëel dat de armoede onder de mensen in de conservancies weer ernstige vormen aanneemt. Dat zij zich uit pure overlevingsdrang genoodzaakt voelen om te gaan stropen, is dan niet ondenkbaar. Uiteindelijk loopt het hele succesvolle economische model van de conservancies dat in de afgelopen 30 jaar is opgebouwd door de effecten van COVID-19 ernstig gevaar.
Noodfonds voor community-rangers
Om dat zwarte scenario te voorkomen heeft WWF een noodfonds in het leven geroepen om mensen in de conservancies aan een overbruggingskrediet te helpen zodat ze hun banen behouden en gezinnen kunnen onderhouden. De Namibische overheid droeg bij door de eerste drie maanden 25 procent van de salarissen door te betalen. WWF wil ervoor zorgen dat ook daarna community-rangers en werknemers in de toeristische dienstverlening hun baan niet verliezen. Voor de rangers betekent het bijvoorbeeld dat er weer benzine kan worden gekocht zodat ze het veld in kunnen blijven gaan om stroperij en illegale houtkap te voorkomen.