Rob Webster / WWF
19 augustus 2019

Orang-oetanpopulatie Sabah stabiel

Hoopgevend nieuws: de populatie bedreigde orang-oetans in Sabah (Maleisisch Borneo) bleef de afgelopen 15 jaar met ongeveer 11.000 dieren gelijk. Dat blijkt uit onderzoek van WWF-Maleisië. In de regio’s Deramakot en Ulu Segama werden in 2002 nog 5.376 orang-oetans geteld, in 2017 was dit aantal licht gestegen naar 5.933 dieren. 

Deze toename lijkt een teken dat orang-oetanpopulaties in bossen waar verantwoord gekapt wordt, goed kunnen overleven. Daarnaast wordt in dit gebied niet op het dier gejaagd. Vrouwelijke orang-oetans kunnen maar eens in de drie tot vijf jaar bevallen van een jong, de lichte stijging in Deramakot en Ulu Segama is dus hoopgevend.

Palmolieplantages funest voor mensaap

De populatie orang-oetans doet het in grote aaneengesloten bosgebieden dus redelijk goed, maar in gefragmenteerde stukken bos in palmoliegebieden zien we het tegenovergestelde. In de regio’s Kulamba en Tabin bijvoorbeeld waren respectievelijk 30% en 15% minder orang-oetans te vinden. Orang-oetans zijn afhankelijk van het bos, ze houden van fruit als mango’s en vijgen. De dieren zorgen ook voor het ontstaan van nieuwe planten en bomen; als ze hun lievelingsvruchten hebben gevonden, verspreiden ze de zaden makkelijk door het woud via hun ontlasting. De eenzijdigheid van palmolieplantages is funest voor deze mensaap.

Verantwoord bosbeheer noodzakelijk

Verbindende stroken bos in en tussen oliepalmplantages zijn onmisbaar; de mensapen gebruiken deze als snelweg tussen stukken bos. Ze klimmen razendsnel langs takken omhoog en springen eenvoudig naar een andere boom. De corridors van natuurlijk bos zijn dus de sleutel tot het overleven van de soort in een gebied met plantages.

Ongeveer 70% van de orang-oetanpopulatie in Sabah leeft in beschermde gebieden. Dit toont aan dat verantwoord bosbeheer en herstel en bescherming van het leefgebied van de orang-oetan noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de populatie.