
Hoe onderzoekers ijsberen bestuderen zonder ze te zien
Een verhaal van WWF-Arctic.
Hoe tel en onderzoek je ijsberen? Dat kun je doen door ze op te sporen, te verdoven en dan te onderzoeken. Maar het kan ook op een andere manier. Melanie Lancaster, soortdeskundige van het WWF Global Arctic Programme, en Micaela Hellström, oprichter van MIX Research vertellen hoe zij ijsberen onderzoeken zonder ook maar een ijsbeer te zien.
Op zoek naar DNA
Voor het onderzoek gingen Melanie en Micaela naar Spitsbergen, hoog in het Noordpoolgebied. Hun doel was het vinden van ijsberen. Of beter gezegd, hun voetafdrukken.
Micaela vertelt: “Iedereen laat sporen van achter in zijn omgeving. Zelfs minuscule sporen als haar of dode huidcellen bevatten een schat aan informatie over die persoon. Deze sporen kunnen worden verzameld als omgevings-DNA, oftewel eDNA.
eDNA uit voetafdrukken wordt al gebruikt om verschillende soorten dieren te identificeren, maar het was nog nooit gebruikt om individuele dieren van elkaar te onderscheiden. Dat lukt nu wel. Door eDNA te verzamelen, kunnen we dus individuele beren identificeren en zelfs inzicht krijgen in hele gemeenschappen. Als we dat inzicht hebben, kunnen we ze beter beschermen.”
Op expeditie naar Spitsbergen
Met een schip van de Noordse kustwacht ging het tweetal naar Spitsbergen. “Spitsbergen bereiken was slechts een deel van de reis. Daarna moesten we nog ijsberen en hun voetafdrukken vinden”, zegt Melanie.
“We brachten 10 dagen op zee en het ijs door”, gaat ze verder. “Er was bijna 24 uur daglicht, wat betekende dat we samen met de bemanning de hele dag door ijsberen konden spotten. We deden dit vanaf de brug, het hoogste niveau van het schip, en vanaf het dek. Helaas hebben we vanaf het schip geen ijsberen gezien, maar we hadden wel het geluk om prachtige arctische landschappen te zien, verschillende walrussen, baardrobben rondom het zee-ijs en vele duizenden zeevogels die zich voorbereidden op het broedseizoen in de zomer.
Én we vonden waar we voor kwamen: voetafdrukken van ijsberen. Ze bevonden zich op een klein arctisch eiland genaamd Hopen, vlakbij een Noors meteorologisch station.”
De eDNA-methode
“We onderzoeken de pootafdruk door de sneeuw te verzamelen.”, legt Micaela uit. “Deze sneeuw brengen we naar het lab waar het wordt gesmolten. Wanneer de vloeistof door een filter wegloopt, wordt het eDNA opgevangen. We hebben een mobiel laboratorium op het schip ingericht waar we de monsters konden verwerken. Het eDNA wordt vervolgens in de filters bewaard totdat we terug aan land zijn, waar we het verder onderzoeken.”
Melanie vult aan: “Een ander voordeel van deze nieuwe onderzoeksmethode is dat niet-wetenschappers, zoals jagers, spoorzoekers en leden van inheemse en lokale gemeenschappen, getraind kunnen worden om deel te nemen aan het verzamelen van sneeuw. Deze eDNA-methode op basis van voetafdrukken opent nieuwe mogelijkheden voor het monitoren van ijsberenpopulaties en is een waardevolle aanvulling op onze toolkit voor het behoud en beheer van deze iconische soort.”